Op enige afstand zie ik een wat oudere man fanatiek de straat schoon bezemen. Hij maakt me nieuwsgierig. Wie is hij, wat drijft hem? En ook, wat weet hij van de buurt?
Als mijn collega’s en ik een uurtje later met koffie en koek de buurt in gaan om met bewoners in contact te komen, sluit de veger zich bij ons aan. Hij heet Hans. Ik dacht nog bij mezelf wat een opmerkelijke naam voor iemand van onmiskenbaar Marokkaanse afkomst. Alsof hij mijn gedachten kan raden, zegt hij ineens: ‘Eigenlijk heet ik Hassan, maar omdat mijn Nederlandse collega’s vroeger mijn naam niet konden uitspreken, noem ik mezelf Hans.’
Eenmaal op stoom vertelt Hans dat hij zich vroeger ook als Afrikaanse Turk voorstelde. ‘Dat snapten de mensen ten minste, ze hadden namelijk geen idee waar Marokko lag . Afrika daarentegen deed vaak wel ergens een belletje rinkelen. Nu kom je overal in Marokko Nederlanders tegen, in hun auto met caravan. Ook Marokkaans eten is populair, terwijl je daar tot voor kort echt niet mee aan hoefde te komen.’
In een paar rake zinnen schildert Hans hoezeer het beeld van zijn Nederlandse buurtgenoten in de loop der tijd is veranderd.
Bas is helemaal niet blij met al die veranderingen. Integendeel hij voelt zich steeds minder thuis in de buurt, die volgens mevrouw A. vroeger heel sociaal was. Toen, vertelt ze, was er bijvoorbeeld altijd wel een buurman of buurvrouw die met de pet rond ging als een buurtgenoot was overleden. ‘Van het opgehaalde geld werd dan een bloemstuk gekocht en als er nog wat geld overschoot dan ging dat naar de nabestaanden van de overledene.’
Wanneer een bewoner van Pakistaanse afkomst dit hoort, herinnert hij zich het moment dat een lijkwagen zijn buurvrouw ophaalde. Pas toen hoorde hij dat ze was overleden. In zijn geboorteland zou hij dat al lang hebben geweten want daar kijken de mensen naar elkaar om.
Dezelfde Pakistaanse buurman vertelt dat hij trots is op zijn buurman Hans omdat die goed voor de buurt zorgt en lacht onbedaarlijk als hij hoort dat Hans zijn collega’s vroeger vertelde een Afrikaanse Turk te zijn.
In nog geen uur hoor ik dit en andere kleine verhalen over het leven van buurtbewoners. Verhalen over hun jeugd en hun leven nu, in zo maar een buurt in Nederland.
Mijn collega Peet, die voor de tweede keer met mij de buurt ingaat, is blij verrast door wat hij hoort en ziet. ‘Wat leuk en waardevol is dit’, zegt hij. ‘En hoe simpel is het eigenlijk om mensen te laten vertellen. Het enige dat je nodig hebt, is koffie en koek.‘
Peet heeft gelijk, als je nieuwsgierig bent en een open houding aanneemt, kun je veel te horen krijgen. Maar achter die verhalen gaat ook persoonlijk leed schuil. Bas die vereenzaamt, zich financieel nauwelijks het hoofd boven water kan houden en het liefst weer een vrouw om zich heen heeft. De Pakistaanse buurman die werkloos thuis zit omdat zijn lijf niet meer mee werkt.
Als mensen zoals Hans, Bas, mevrouw A. en de Pakistaanse buurman hun levensverhalen met elkaar delen, horen en zien ze elkaar en kunnen nieuwe verbindingen tot stand komen. Als community builder heb je weinig invloed op grote problemen als armoede en gezondheid. Wat je echter wel kunt doen, is een klimaat creëren waarin mensen oog hebben voor elkaar en weer met, in plaats van naast elkaar te leven.
Irma Vroegop, werkzaam als community builder, coach en procesbegeleider.